De FSRL: De maand van Liesbeth

Pakweg een maand geleden werd ik benaderd met de vraag of ik misschien niet bij de FSRL wilde. Er was een plaatsje vrijgekomen en ik stond toevallig nog op de lijst. Mijn reactie was meteen ‘Ja leuk! Wanneer kan ik beginnen?’Mijn contactpersoon keek me enigszins verbijsterd aan. Gelukkig maakte deze verwarde gezichtsuitdrukking snel plaats voor een glimlach en enthousiasme.

Iets schrijven voor deze uitgave van Lettergrepen vond ik daarom in eerste instantie wel een uitdaging. Ik heb immers pas een maandje ervaring. Om maar niet te beginnen over mijn motivatie om uberhaupt bij de FSRL te willen. Heel cliché; het leek me gewoon interessant en leuk. Het is niet zo dat ik hier al jaren van gedroomd heb. In het begin van mijn studie kon het me allemaal weinig interesseren. 3 jaar later besefte ik ineens hoe snel de tijd was gegaan en hoe weinig ik eigenlijk wist over mijn faculteit. Mijn studentenvereniging ken ik nu van binnen naar buiten, maar mijn faculteit? Niet echt. Dus toen kwamen de vragen. Ik studeer, maar wie heeft er voor gezorgd dat mijn opleiding als zodanig in elkaar zit? Waarom lijkt het alsof het ons elk jaar moeilijker wordt gemaakt door de overheid en waarom wordt die ene regel voor de zoveelste keer veranderd? En misschien belangrijker nog: wat kunnen wij als studenten daar aan doen?

Door me in te zetten voor de FSRL heb ik veel antwoorden gekregen op mijn vragen. Ineens is voor mij een stuk duidelijker welke invloed recente ontwikkelingen in onze maatschappij hebben op de faculteit, wie ons goedgezind zijn, wie ons tegenwerken en waarom. Het leukste vind ik dan ook dat ik, nu ik lid ben van de FSRL, daar nu nog invloed op kan uit oefenen. Ontwikkelingen in goede banen leiden. Duidelijkheid scheppen. Iets betekenen voor onze studenten. Met elkaar alles een beetje proberen aan elkaar te lijmen: één team één taak zeg maar. Dus kom maar op met de nieuwe regels en de vragen. Ik heb er zin in.