USR stemt in met wijziging in de regeling FONDS

Vanmiddag heeft de Universitaire Studentenraad (USR) ingestemd met de voorgestelde wijzigingen voor de regeling Financiële ondersteuning studenten (FONDS). De USR heeft na een maandenlang onderhandelingsproces ingestemd  met het compromis, omdat alternatieven minder gunstig zullen uitvallen voor studentbestuurders. Door de wijziging in de regeling zullen vanaf september 2012 enkele eisen ten aanzien van de studievoortgang worden gesteld aan studentbestuurders die bestuursbeurzen willen ontvangen.

Het College van Bestuur hoopt met de wijziging de studievoortgang van studentbestuurders te bevorderen. Aan de wijziging liggen twee oorzaken ten grondslag die het College hiertoe nopen. De eerste ligt in een veranderende systematiek in de bekostiging van de universiteit. De universiteit krijgt vanuit Den Haag geen geld meer voor studenten die langer dan nominaal over hun opleiding doen. Daarom wil het College de studievertraging door bestuurswerk beperken. De tweede oorzaak ligt in de plannen van het huidige kabinet. Enerzijds wil het kabinet vanaf 2016 universiteiten met een goed ‘rendement’ belonen. Anderzijds is er een wetsvoorstel ingediend om studenten die langer dan nominaal + 1 jaar over hun opleiding doen een boete van 3000 euro per jaar op te leggen. Ook hierdoor wordt het volgens het College voor (zowel student als) de universiteit belangrijk om de eventuele studievertraging door bestuurswerk te beperken.

Tussen februari en juli heeft de USR met het College in drie fasen onderhandeld over een concrete wijziging in de regeling FONDS. Dit onderhandelingsproces wordt hieronder toegelicht.

In de eerste fase werd de USR informeel op de hoogte gesteld dat het College voornemens was het aantal bestuursmaanden per jaar te maximeren op 6 (nu 12) en het totaal gedurende de studie op 12 (nu 18). Na een uiterst negatieve reactie van de USR kwam een voorstel ter tafel waarbij zowel de 12 maanden in een jaar als de 18 maanden in totaal gehandhaafd zouden blijven. In ruil hiervoor zal aan het uitkeren van bestuursmaanden voorwaarden worden verbonden. De student zal in het jaar voorafgaand aan zijn bestuursjaar 39 EC moeten halen en gedurende zijn bestuursjaar studievoortgang moeten boeken. Door studievoortgang te boeken zal een student een aantal maanden kunnen ‘bijverdienen’. De USR wist daarbij de aanvankelijke 50% voorwaardelijke beurs / 50% onvoorwaardelijke beurs om te buigen naar 33,3% / 66,7%. Tot slot werd tussen USR en College afgesproken dat er niet bezuinigd zal worden op het totaal bedrag dat voor bestuurbeurzen ter beschikking staat.

Na de informele besprekingen volgde een formeel vervolg in de GV-cyclus van mei (fase twee). Met het College werd gesproken over het idee achter de nieuwe regeling (besturen moet naast studeren) en de uitwerking die het College daaraan gaf. Daarbij werden een tweetal belangrijke toezeggingen binnengehaald. Ten eerste werd de ingangsdatum van de regeling uitgesteld tot september 2012. Ten tweede werd het recht op bestuursbeurzen gekoppeld aan inschrijving aan de RU in plaats van aan inschrijving in het Hoger Onderwijs. Dit is in het voordeel van studenten die een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt en van een opleiding elders naar de RU komen.

In de derde fase werd de uitwerking in een conceptregeling besproken. Daarbij heeft de USR allerlei kleine verbeteringen kunnen aanbrengen. Zo werd het aantal te behalen EC voor het voorwaardelijke deel aangepast op de verschillende manieren waarmee faculteiten studiepunten toekennen (5/10 EC of 3/6 EC of 4/8 EC). Daarnaast werd er nog één belangrijk punt binnengesleept, namelijk over de manier waarop de hardheidsclausule zou worden toegepast. Binnen de USR leefde de angst dat vooral studenten van de medische faculteit de dupe zouden worden van het voorstel. Daarom zijn voor studenten van opleidingen met een blokkensysteem (vooral de Medische Faculteit) afspraken gemaakt. Kern van de afspraak is dat voor die studenten op basis van een advies van de studieadviseur afgeweken zal worden van de voorwaarden die gesteld worden aan de studievoortgang.

Al met al hebben College van Bestuur en USR een compromis bereikt waarbij het voor studentbestuurders mogelijk blijft een fulltime compensatie te ontvangen. De conceptregeling is veelvuldig met verschillende studentenorganisaties besproken. Op basis van die gesprekken heeft de USR de conceptregeling in zowel de tweede als derde fase weten aan te passen. Daarnaast hebben de verschillende studentbestuurders aangegeven bereid te zijn om indien nodig hun organisatie aan te passen op de nieuwe regeling. Hierdoor is de USR ervan overtuigd dat de regeling werkbaar is voor alle studentenorganisaties die de universiteit kent.