Van de USR naar de Tweede Kamer

Een interview met voormalig USR-voorzitter Lisa Westerveld

Door: Gijs Kooistra

Sinds 2017 zit je in de tweede kamer. In jouw studententijd heb je echter ook twee jaar in de USR gezeten. Hoe kijk jij terug op die periode?

Het waren twee hele andere jaren bij mij. Ik kwam in de USR omdat ik een full time bestuursjaar bij AKKU had gedaan. Toen wilde ik nog wel actief blijven voor AKKU, maar ik moest ook weer studeren. Het was voor mij een vrij logische stap om dat in de studentenraad te gaan doen. Toen ben ik duovoorzitter geworden met een collega van AKKUraatd. Het jaar daarop ben ik in de USR blijven zitten omdat ik het werk nuttig en belangrijk vind en het goed is voor de continuïteit. In mijn jaar als voorzitter was ik meer bezig met het proces terwijl ik mij in het tweede jaar meer op de inhoud kon storten.

Lisa Westerveld

Met welke thema’s waren jullie dan zoal bezig?

We hebben het lang gehad over de meerjarenvisie van de universiteit. In die visie stonden een aantal dingen die wij als studenten echt niet wilden. We hebben geprobeerd samen met de ondernemingsraad één front te vormen tegen het college van bestuur. Volgens mij ging dat over rendementsdenken. We dachten: ‘Nee, in de meerjarenvisie van onze universiteit mag dat er absoluut niet in komen te staan’.

Ook waren we heel erg bezig met het functioneren van de opleidingscommissies. Opleidingscommissies zijn echt hele belangrijke organen omdat zij bestaan uit studenten en medewerkers die direct zitten op de kwaliteit van de opleiding. Samen met Dienst Studentenzaken zijn wij toen voortrekker geweest in het traject om de opleidingscommissies te professionaliseren door bijvoorbeeld te starten met trainingen voor opleidingscommissies.

Ook zijn wij bezig geweest met regeling Fonds en de beurzen voor studenten. In de tijd dat ik studeerde mocht je nog fulltime studentbestuurder worden. We hebben toen tegengehouden dat de regeling werd veranderd, maar helaas gebeurde het een paar jaar later alsnog. Helaas ben je soms in de studentenraad ook bezig met het tegenhouden van slechte maatregelen terwijl ze dan een paar jaar later alsnog worden ingevoerd.

Wel interessant. De thema’s die jij noemt zijn wij nu ook mee bezig. Ze komen dus ieder jaar weer terug.

Maar het zijn natuurlijk ook hele belangrijke thema’s. Zo’n meerjarenvisie klinkt misschien als maar een documentje, maar uiteindelijk betekent het wel de richting die de universiteit opgaat. Het is als studentenraad dus enorm belangrijk dat je kritisch kijkt of er dingen in staan die je als studentenraad absoluut niet wilt.

Je zit nu in de Tweede Kamer. Als je een vergelijking moet maken met de USR is het dan heel anders of is het juist heel erg hetzelfde?

Ook in de Tweede Kamer heb je veel minder ondersteuning dan degene die de plannen maakt. Jullie zijn ook in je eentje of met je fractie bezig met het lezen van plannen die geschreven zijn door een bestuur dat tientallen ambtenaren heeft. Al mijn portefeuilles doe ik samen met één medewerker. In debat met een minister, die een hele batterij aan ambtenaren heeft zitten, loop je altijd de kans dat je wordt overbluft omdat hij of zij altijd meer ondersteuning heeft. Een andere parallel is de samenwerking. Een beetje concurrentie tussen de fracties is natuurlijk goed. Maar als je echt wat wil bereiken zul je toch wel samen moeten werken met verschillende fracties en als het even kan met de ondernemingsraad. Wat ik ook in de USR heb geleerd is dat je een heel dik pak aan stukken krijgt en dat het soms helemaal geen zin heeft om een stuk van A tot Z te lezen. Je kan je veel beter focussen op een punt wat je heel erg belangrijk vindt.

Had je verwacht dat je in de gemeenteraad en de Tweede Kamer zo veel zou hebben aan jouw tijd in de USR?

Nee, nooit. Ik ben ook nooit de USR in gegaan voor mijn CV. Ik heb er nooit bij stil gestaan dat je daar zo veel van leert en ben me daar pas achteraf bewust van geworden. Ik heb het altijd gedaan omdat ik het leuk en interessant vond. Als student is het belangrijk om mee te praten. Dat had ik in mijn bestuursjaar bij Studentenvakbond AKKU al geleerd. Als je je inzet en doet wat je belangrijk vindt, dan heb je daar niet alleen op dat moment, maar ook achteraf nog veel aan.

Wat zie jij als de grote uitdaging van het hoger onderwijs voor de komende periode?

Ik maak me enorm veel zorgen over de eigen verantwoordelijkheid van studenten. Instellingen, bestuurders en politici vinden dat zij kunnen besluiten hoe studenten kunnen studeren. Ik had nog de tijd om een full-time bestuursjaar te doen: dat hebben jullie niet meer. Als ik ook even kijk naar de toename van Bindende studieadviezen en andere barrièremaatreglen, daar hebben jullie enorm veel last van. Het is helemaal niet erg om eens flink op je bek te gaan, daar leer je alleen maar van. De samenleving is anders naar studenten gaan kijken. Het is een soort van misplaatste arrogantie van bestuurders die vinden dat zij beter voor jou kunnen besluiten wat je doet dan dat jij dat zelf kan. Alsof zij beter kunnen beoordelen of jij wel of niet het volgende jaar door kan studeren. Ik vind dat we echt op een hele gekke manier omgaan met studenten, want anderzijds verwachten we ook veel van jullie.

Is dit een gevolg van het rendementsdenken?

Jazeker, en een gevolg van alles uitdrukken in geld. Dat zie je heel erg terug in het Haagse denken. Als partijen hun verkiezingsprogramma maken wordt het allemaal doorgerekend door het CPB. Het CPB kijkt wat een programma de komende vier jaar oplevert en wat het kost. Maar bijvoorbeeld op jonge leeftijd investeren in kinderen waardoor ze meer gaan sporten, gezonder eten en goed onderwijs levert op de lange termijn heel veel op. Het CPB kan dit niet berekenen omdat zij alleen maar naar de komende vier jaar kijken.

Dit neo-liberale gedachtegoed zit nu eenmaal ook in de manier hoe wij naar onderwijs kijken. We kijken er niet naar als een plek waar mensen zich kunnen ontwikkelen, waar je fouten mag maken en waar we elkaar kunnen bijsturen. We kijken er naar als een plek waar wordt nagedacht over hoe we zo jong mogelijk zo veel mogelijk mensen opleiden voor een plek op de arbeidsmarkt zodat ze zo snel mogelijk belasting gaan betalen en geld terug kunnen investeren in de samenleving. Dat is gewoon een hele domme manier om naar onderwijs te kijken. In een koekjesfabriek moet je zo snel mogelijk koekjes fabriceren, maar in het onderwijs gaat het om mensen. En dat zit gewoon niet in de belevingswereld van politiek Den Haag omdat we altijd alles in geld proberen om te rekenen. Dat is echt niet de beste manier om te bekijken wat goed is voor de samenleving.