Preadvies USR en BO over FOndS

In de gezamenlijke vergadering van maandag 2 april (voorbereidend) zullen de Ondernemingsraad en de Universitaire Studentenraad het preadvies over de wijzigingen in de regeling FOndS voorbespreken. Op maandag 16 april zal dit vervolgens in de gezamenlijke vergadering met het college van bestuur aan bod komen. Omdat dit zo’n netelige kwestie betreft, is hieronder het openbare preadvies te vinden, zodat alle studenten weten wat de uitgangspunten van de USR zijn. Zij hebben niet voor niets een open brief aan het college van bestuur ondertekend om het belang van het actieve studentenleven voor de Radboud Universiteit te onderstrepen.

In de Universitaire Studentenraad en in de commissie BO is het beleidsvoorstel ‘Profileringsfonds: wijziging regeling FOndS’ besproken, dat is ingediend naar aanleiding van het amendement Rouvoet (opgenomen in de Wet verhoging collegegeld langstudeerders). Hierin neemt het college zich voor de ca. tachtig gevallen van langstudeerders door overmacht per jaar volledig te compenseren vanuit het profileringsfonds. Dit betekent dat jaarlijks €245.000,- (80×3.064) minder beschikbaar is voor de bestuursbeurzen, die ook uit het profileringsfonds worden bekostigd.1 Hieronder volgt het advies in dezen van de Universitaire Studentenraad.

Uitgangspunten
Het advies van de USR is gebaseerd op twee uitgangspunten.
De USR is van mening dat in de tachtig gevallen van bijzondere overmacht de desbetreffende studenten volledig moeten worden gecompenseerd.
De tachtig gevallen van overmacht zijn zodanig van aard dat de RU niet alleen de wettelijke, maar ook de morele plicht voelt deze studenten te compenseren. De USR staat ten volle achter dit uitgangspunt.
De USR is van mening dat het onwenselijk is dat de compensatie van langstudeerders ten koste gaat van het bedrag dat beschikbaar is voor bestuursbeurzen.
Studentbestuurders leveren een belangrijke bijdrage aan het academisch klimaat. Verenigingen vormen een sociaal vangnet, geven de campus kleur (door het organiseren van allerhande debatten, concerten en lezingen op de campus), bieden inhoudelijke verdieping aan de opleiding en bieden de gelegenheid voor ontspanning. Studenten in de medezeggenschap leveren bovendien een belangrijke bijdrage aan de onderwijskwaliteit.
Om dit alles te kunnen waarborgen moeten er voldoende studentbestuurders blijven, maar in het licht van allerlei maatregelen (dreigende langstudeerdersboete, afschaffing studiefinanciering in de master, eerdere wijzigingen van de regeling FOndS) wordt besturen steeds minder aantrekkelijk. Een verlaging van de omvang van de bestuursbeurzen zou dat nog versterken: je gaat niet besturen om financiële redenen, maar geld is toch van belang, zeker aangezien het naast je studie en je bestuur moeilijk is er nog een bijbaan op na te houden. Aangezien de wijzigingen bovendien komend academisch jaar al van kracht zouden worden, ontstaat er op dit moment extra onzekerheid en een nieuwe wijziging in de verwachte omstandigheden voor studenten die overwegen een bestuursfunctie te gaan vervullen. Het wordt in deze situatie steeds meer de vraag of alle organisaties in staat zullen zijn voldoende bestuursleden te vinden.

Beleidsvoorstellen
Er zijn onzes inziens drie mogelijkheden om de langstudeerders te compenseren zonder dat dit ten koste gaat van het geld dat beschikbaar is voor bestuursbeurzen.

I. Vereffening van de langstudeerdersboete via het collegegeld.
Hierbij zijn meerdere subopties denkbaar.
a. De eerste optie is dat langstudeerders het verhoogd wettelijk collegegeld gewoon betalen. Het verhoogde bedrag (à €3.064,-) zou dan echter door de universiteit in het profileringsfonds worden gestort en via het profileringsfonds weer worden terugbetaald aan de langstudeerders. Op deze manier worden de langstudeerders volledig gecompenseerd, wordt er een regeling getroffen via het profileringsfonds en gaat deze regeling toch niet ten koste van het geld dat beschikbaar is voor bestuursbeurzen. Een afname van €245.000,- in de inkomsten in de pot collegegelden is relatief een veel kleinere aanslag dan de voorgestelde aanslag op de pot ‘profileringsfonds’, die slechts €810.000,- bevat. Onzes inziens hoeft deze bezuiniging geen bezuiniging op onderwijs en onderzoek te betekenen: er kan nog veel verdiend worden door efficiencyslagen en versobering. Op die manier draagt de hele academische gemeenschap, en niet alleen de studentbestuurders, solidair bij aan de morele plicht van deze universiteit.
b. De tweede mogelijkheid is dat het verhoogd wettelijk collegegeld niet bij de langstudeerders in rekening wordt gebracht. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting een regeling te treffen via het profileringsfonds, zouden een aantal (minder dan tachtig) zeer schrijnende gevallen alsnog via het profileringsfonds kunnen worden gecompenseerd. Onderzocht zou moeten worden of deze regeling juridisch mogelijk zou zijn.
c. Voorts zouden ook andere mogelijkheden om de langstudeerdersboete via het collegegeld te vereffenen kunnen worden onderzocht.

II. Het doteren van extra middelen voor het profileringsfonds vanuit het bestemmingsfonds profileringsfonds.
Jaarlijks wordt €810.000,- gedoteerd vanuit het bestemmingsfonds profileringsfonds aan het profileringsfonds. Omdat er nu op structurele basis een extra beroep wordt gedaan op het profileringsfonds kan jaarlijks een groter bedrag aan het profileringsfonds worden gedoteerd, zodat dit extra beroep op het fonds niet ten koste gaat van de omvang van de bestuursbeurzen.

III. Een beroep doen op faculteiten om extra middelen voor het profileringsfonds beschikbaar te maken.
In deze situatie zou van faculteiten gevraagd worden naar rato een bijdrage te leveren aan het profileringsfonds,
a. hetzij om de langstudeerders door overmacht te compenseren, omdat de universiteit als geheel de morele plicht heeft deze studenten tegemoet te komen;
b. hetzij om extra geld beschikbaar te maken voor studentbestuurders, omdat faculteiten, direct of indirect, profiteren van de activiteiten die verenigingen organiseren (denk aan voorlichtingsdagen, het organiseren van de introductie, het aanbieden van verdiepende lezingen en congressen);
c. hetzij een combinatie van beide.

Wij wachten graag de reactie van het college op deze drie suggesties af.